
Actieplan ‘Kievit uit de Knel’ focust op vogels in gebieden zonder landelijke subsidie
Extra steun voor kievit in ‘witte gebieden’

Fien Oost van Brabants Landschap zet zich met Theo Vogelzang van LandschappenNL in om voor ‘Actieplan Kievit uit de Knel’ financiële middelen te verkrijgen. Oost is Coördinator Soortenbescherming bij Brabants Landschap. Ze ziet in haar gebied met lede ogen aan dat, ondanks de inspanningen van boer en vrijwilliger, het broedsucces van de kievit uitblijft. Dit frustreert volgens haar ook boeren en vrijwilligers. Tijd voor actie dus!
Hoe zijn jullie tot het actieplan gekomen?
Oost: „Brabant is van oudsher eigenlijk geen échte weidevogelprovincie, wij zijn veel meer een akkervogelprovincie. Bij ons broedt ongeveer 20 procent van de landelijke populatie kieviten. In Brabant is het een akkervogel die tot wel voor 90 procent op maïsland broedt. Maar het percentage kuikens dat daar vliegvlug wordt, is eigenlijk te laag. De kievit valt echt een beetje buiten de boot als het gaat om bestaande regelingen. Het ANLb is mooi en biedt zeker kansen, maar we hebben ook meer flexibiliteit nodig om kieviten in kansrijke gebieden te helpen waar nu géén beheerpakketten kunnen worden afgesloten.”
Vogelzang: „De kievit verdient echt meer aandacht naast de grutto. Hij is ook voor andere weidevogels van cruciaal belang omdat ze vaak gezamenlijk predatoren te lijf gaan. Een tureluur broedt niet graag zonder dat er een ‘kievit-luchtmacht’ in de buurt is.”
‘Een tureluur broedt niet graag zonder een ‘kievit-luchtmacht’ in de buurt’
Wat houdt ‘Actieplan Kievit uit de Knel’ in?
Oost: „We hebben hier in Brabant al jarenlang een potje voor ‘last minute-beheer’. Daarmee kunnen we tijdens de broedperiode samen met boeren en vrijwilligers bewezen maatregelen nemen om een gebied met broedende kieviten te beschermen. Dat werkt, maar het kan nóg beter; en het budget zou wat ruimer mogen zijn. ‘Actieplan Kievit uit de Knel’ is bedoeld om alle aanwezige kennis over kievitenbescherming in de praktijk te brengen: bewezen beheermaatregelen, nestbescherming, bescherming tegen predatie en ruim opgezette monitoring. We trekken alles uit de kast voor de vogels, maar ook voor de boer en de vrijwilliger, want dit project doen we natuurlijk met z’n allen.”
Waaruit bestaat het actieplan?
Oost: „Het gaat onder andere om beheermaatregelen die werken voor de kievit, zoals het op tijd onderwerken van een groenbemester, uitgestelde bewerkingen tot 15 mei en het zaaien van een ‘vroeg’ maïsras. Uitgangspunt is dat er wel gewoon geteeld kan worden. Vrijwilligers plaatsen bovendien als onderdeel van nestbescherming ook vossenrasters. Daarmee creëren we een veilig broedgebied én kuikenbiotoop. Maar er kan meer met de flexibele pakketten. We weten dat vernattingsmaatregelen ook nodig kunnen zijn, zoals greppel-plasdras, of waterpompen in greppeltjes en slootjes, en soms gewoon óp het land, als het erg droog is. Of ruige mest uitrijden. Wat nou als we dat alles op perceelsniveau konden combineren op plekken waar dat écht zin heeft? Dat is dus het idee van het actieplan.”
Is er op bouwland wel voedsel voor de kuikens?
Oost: „Er worden ook braak- en kruidenstroken aangelegd of kievitplots (braak in blokvorm midden op het perceel, red.), zodat de kuikens voldoende beschutting kunnen zoeken en insecten kunnen eten. Dat is allemaal onderdeel van het actieplan; het is ‘de hele mikmak’.”
Hoe zijn de ervaringen tot nu toe?
Vogelzang: „We weten wel wat werkt, want dat is op kleinere schaal al geprobeerd. Maar de kievit holt de grutto achterna, dus we willen de hulp voor de kievit nu opschalen. Ook in Drenthe wordt door Landschapsbeheer Drenthe al een aantal jaren met succes met flexibele maatwerkregelingen gewerkt voor kritische weidevogels.”
Kieviten verdienen meer steun, ze zijn ook cruciaal voor andere weidevogels
Kan iedere boer meedoen?
Oost: „We willen in de pilot van dit project werken met boeren en vrijwilligers die al ervaring hebben met het beschermen van weidevogels, op plekken waar ze nu ook broeden.”
Vogelzang: „Het doel is dat dit uiteindelijk een landelijke aanpak wordt. De ervaringen in Brabant en Drenthe bieden perspectief voor de kievit: met braak en randen op percelen ligt de kuikenoverleving hoger. Voor financiering zouden we ook aanspraak willen maken op de 500 miljoen euro die de komende jaren jaarlijks beschikbaar komt voor agrarisch natuurbeheer. We hopen ook bij de Collectieven van BoerenNatuur gehoor te krijgen. Er zijn al collectieven die beheerpakketten afsluiten voor de kievit, maar dat kan vaak niet overal. Het zou mooi zijn als die flexibiliteit er komt om de vogels te helpen waar ze wel zitten, ook als het geen beheersgebied betreft.”
Oost: „Op dit moment proberen we financiering te krijgen van provincie Noord-Brabant. Het komend jaar willen we met tien boeren een pilot gaan uitvoeren waar tot nu toe geen beheer mogelijk was; dus buiten de kerngebieden van het ANLb. Maar als je deze maatwerkregelingen op termijn langjarig bij het ANLb onder kunt brengen, dan heeft dat natuurlijk de voorkeur. Het is zo’n mooi voorbeeld van samenwerking tussen de boer die het beheer uitvoert, vrijwilligers die monitoren en een landschapsbeheer organisatie of een Collectief die voor ondersteuning zorgt. Laten we alles uit de kast trekken om de vogels te helpen op het bouw- of grasland waar ze nu zitten. Niks doen is geen optie.”
Tekst: Gijs Gjaltema
Beeld: Rens Rutten, Brabants Landschap