Bio-melkveehouder Klein Koerkamp uit Schalkhaar wint prijs bij de Dutch Dairy Challenge 2025: 'Koe bij het kalf'

Hij ontvangt de 2.500 euro om zijn concept verder te brengen. „Ik wil kijken of het mogelijk is om via stalinrichting koeien en kalveren in contact te brengen, maar de kalveren niet te laten drinken bij de koe", vertelt Klein Koerkamp. „Dan is er wel de sociale interactie die goed en gewenst is, maar houden we grip op de groei en gezondheid van de dieren. We houden het kalf niet bij de koe, maar de koe kan naar het kalf toe gaan."
Zelf heeft hij een biologisch bedrijf met zo'n vijftig melkkoeien, voornamelijk Fleckvieh. De koeien worden gehouden in een ronde vrijlevenstal, een potstal met stro op zand. De kalveren worden op een andere locatie, in Lettele, gehouden.
Klein Koerkamp: „Onze boerderij is echt gericht op het ontvangen van gasten. Maar dan krijg je dus ook heel veel vragen. We zitten op zo'n 600 meter van de stad Deventer. Bezoekers vragen onder meer wat het inhoudt dat we biologisch zijn. Ze kunnen wel zien dat wij een ander stalsysteem hebben. Ook zijn er veel vragen over de kalveren. Daar hebben mensen een bepaald idee bij. We proberen dit zo goed mogelijk uit te leggen. Kalf bij de koe is een thema dat gaat over de toekomst van de melkveehouderij. Daar willen we iets op bedenken dat werkbaar is op ons bedrijf en vele andere bedrijven."
Dierwaardige veehouderij
De jury ziet dat wel zitten. 'Hij maakt ongedwongen koe-kalfcontact mogelijk op het merendeel van de Nederlandse melkveebedrijven. Hij zoekt de balans tussen natuurlijk gedrag en praktische staltoepasbaarheid. Dit idee van een nieuw stalsysteem sluit aan bij de actuele maatschappelijke discussie rond het convenant Dierwaardige Veehouderij. Uit onderzoek blijkt dat een afbouwend, gestructureerd plan tussen koe en kalf beter lijkt te passen bij een dierwaardige veehouderij, waarin we het systeem aanpassen aan het dier, in plaats van het dier aan het systeem', schrijven zij.
De jury bestond uit: Ruben Klein Teeselink (portefeuillehouder NAJK), Marije Klever (voorzitter BoerenNatuur), Paul Gosselink (vice-voorzitter Nederlandse Melkveehouders Vakbond), André Nijhof (Hoogleraar Nyenrode Business Universiteit) en Jan Verbeeten (Retail-ondernemer PLUS en voorzitter ondernemersvereniging PLUS Retail).
Idee om indoor gras te telen wint
Melkveehouder en kaasmaker Wouter Slob uit het Zuid-Hollandse Giessenburg won de wedstrijd. Met zijn concept ‘Spreed’ maakt hij in het veenweidegebied een kruisbestuiving mogelijk tussen melkveehouderij, kruidenrijk grasland, beweiding, walnoot- en hazelnootteelt en vertical farming.
Omdat hij wint, ontvangt hij 5.000 euro om het idee verder te brengen. Voor de duidelijkheid: hij wil gras indoor telen en onder kunstlicht, om zo zijn land in te kunnen zetten voor andere doeleinden (beweiden, kruidenrijk grasland, teelt van noten). „Zo behouden we de grasproductie, verhogen we de opbrengst, sluiten we kringlopen en dragen we bij aan het klimaat, de biodiversiteit en het behoud van de bodem”, vertelt Slob.
100 ton
De melkveehouder geeft direct toe dat vertical farming een dure techniek is. „Een flinke investering en het kost ook veel energie. Maar als melkveehouders gebruiken we ontzettend veel land. We halen zo'n 10 ton droge stof van een hectare. Dat wordt minder omdat we minder mogen bemesten en de weersextremen worden groter. Vorig jaar hebben we nog maar 9,2 ton van een hectare gehaald. Bij vertical farming is dat 100 ton van een hectare. Dan wordt het plaatje toch anders."
De jury noemt ‘Spreed’ een verbindend puzzelstuk in een integrale puzzel: 'Het biedt een alternatief voor de discussie rond landsparing (intensiveren en daarmee meer ruimte voor de natuur) en landsharing (natuurinclusieve landbouw en groen-blauwe dooradering). Grond wordt een steeds schaarser goed in Nederland. Het concept is schaalbaar, en Wouter heeft samen met zijn coach Judith van Heck en student Eldin Redzepagic van Avans Business Innovation een complete businesscase doorgerekend.'
Mestkeuken
De publieksprijs van 1000 euro ging naar de Friese melkveehouder Wieger Annema (Aldtsjerk) met 'De Mestkeuken'. „Ik denk aan techniek met persen, schroefpersen en membraanpersen, zodat er geen chemicaliën aan te pas hoeven komen", vertelt Annema. „Je krijgt zo verschillende meststromen op het bedrijf. We kennen al de voerkeuken in de melkveehouderij om de koeien goed te kunnen voeren. Dit wordt een mestkeuken om het land goed te kunnen voeren."
Annema wil dat de nieuwe mestverwerkingsinstallatie 'haalbaar, schaalbaar en betaalbaar' wordt voor melkveehouders. „Je kunt 50 procent ammoniak meer reduceren in de stal omdat de mest telkens wordt afgevoerd uit de stal. Ook is het mogelijk om 90 procent ammoniakuitstoot te verminderen bij het uitrijden, we kunnen de methaanemissie met 60 tot 80 procent verlagen en het zorgt voor minder uitspoeling." Wel is het volgens hem belangrijk dat kunstmestvervangers (Renure) wordt toegestaan.
Dutch Dairy Challenge
De initiatiefnemers van Dutch Dairy Challenge zijn FrieslandCampina, Rabobank, Lely, Nutrifeed/ Agrifirm, LTO Melkveehouderij, Fedecom en Imagro. De organisatie schrijft: 'De melkveesector kent vele uitdagingen, denk aan klimaat, stikstof, fosfor, water- en bodemkwaliteit, biodiversiteit, diergezondheid, antibiotica, dierenwelzijn en maatschappelijk. Je kunt er vast zelf nog meer opnoemen. En dat is waarom Dutch Dairy Challenge ontstaan is.' De wedstrijd begon ooit in Noord-Brabant en Limburg en is later landelijk uitgerold.