Grote gevolgen voor Overijsselse landbouw door uitspraak middelengebruik bij Natura 2000

Door de uitspraak moeten gebruikers namelijk zelf gaan bewijzen dat die middelen geen nadelige invloed hebben op de natuurgebieden: ‘Er is wetenschappelijk nog weinig inzicht in de effecten van gewasbeschermingsmiddelen op Natura 2000 en welke afstanden hierbij gelden. Dat maakt het uitsluiten van negatieve effecten – en dus vergunningverlening – op korte termijn moeilijk tot onmogelijk.’
Bij de uitspraak ging het om de lelieteelt, maar Overijssel verwacht dat het ook voor andere teelten gaat gelden omdat daar veel dezelfde middelen worden gebruikt. Om een beeld van de mogelijke gevolgen te krijgen heeft de provincie onderzocht hoe groot de oppervlakte is van teelten als mais, aardappelen, bieten, tarwe, gerst, uien en sierteelt nabij één van de 25 Natura-2000 gebieden in de provincie: ‘Van deze teelten ligt ongeveer 2.160 hectare (ha) in dan wel binnen 250 meter en nog eens ca. 2.030 ha binnen 500 meter rond deze gebieden. Samen is dit twee procent van het totaal areaal cultuurgrond in Overijssel en circa acht procent van het totaal van deze teelten. Bij een grotere afstand neemt dit fors toe: bij een afstand van 3 km gaat het om ongeveer 10 procent van het totaal areaal Overijsselse cultuurgrond en - afhankelijk van het gewas - om ruim 40 procent van het totaal.’
Afstandsnormen
Er is nog veel onduidelijk over deze afstandsnormen zegt GS. ‘De uitspraak (van de Raad van State, red) stelt dat een afstand van 250 meter in deze zaak onvoldoende onderbouwd is. Wij kennen geen juridisch houdbare onderzoeken voor afstandsnormen. Die afstandsnormen hangen af van onder andere de kenmerken van het gebied, de instandhoudingsdoelen, hoe de middelen verwaaien, afbreken, verdampen, dan wel uitspoelen.’
Bij een eerdere rechtszaak tegen de provincie over dit onderwerp werd Overijssel nog in het gelijk gesteld. Door de uitspraak van de Raad van State vreest GS dat dit in hoger beroep niet zal standhouden. ‘En inmiddels ontvingen wij op 2 mei jl. (opnieuw) een handhavingsverzoek van Meten=Weten en de Natuurbeschermingswacht met een bijbehorende lijst van 28 percelen.’
Overleg met andere provincies
Samen met andere provincies wil Overijssel zo snel mogelijk gaan overleggen wat er moet gebeuren. ‘Zo wil Drenthe de landsadvocaat om meer informatie vragen over de gevolgen. Een gezamenlijke inzet versterkt onze positie richting het Rijk en andere nationale instanties (zoals het College voor de toelating van gewasbeschermingsmiddelen en biociden). Een gezamenlijke inzet biedt ook de mogelijkheid om interprovinciaal kennis te ontwikkelen en te delen.’
Hoewel voor veel teelten het plantseizoen al begonnen wil Overijssel daarnaast toch in gesprek gaan met de telers en de agrarische de sector ‘om te bezien welke maatregelen of oplossingen voor het lopende teeltseizoen mogelijk zijn’.
Tekst: Lauk Bouhuijzen
Beeld: Ellen Meinen