EU verruimt importquota Oekraïne in nieuw handelsakkoord

De herziening van het akkoord volgt op het aflopen van de noodverordeningen (ATMs - Autonomous Trade Measures) die de EU had ingeroepen na de Russische invasie van Oekraïne in 2022, en dat land ruime toegang gaf tot Europese markten. Die verordeningen wekten vooral onrust in Oost-Europa, waar lokale boeren hun markten overspoeld zagen worden met Oekraïense producten. Het was duidelijk dat, toen die verordeningen op 5 juni afliepen, de handel op een andere manier moest worden voortgezet. Dat is gebeurd met dit herziene handelsakkoord.
In het nieuwe akkoord vallen Oekraïense landbouwproducten in één van drie categorieën. De eerste categorie omvat wat de EU omschrijft als ‘gevoelige producten’; eieren, pluimveevlees, suiker, graan, enzovoort. De quota voor die producten - de hoeveelheid die tariefvrij mag worden ingevoerd - worden licht verhoogd ten opzichte van het oude akkoord.
Voor een tweede categorie, met onder meer boter, mager melkpoeder, gluten, en haver, worden de importquota fors naar boven bijgeschroefd, terwijl de handel in producten uit een derde categorie, met producten als vol melkpoeder, gefermenteerde melk, champignons en druivensap, volledig wordt vrijgegeven.
Aan de andere kant krijgen Europese bedrijven meer toegang tot de Oekraïense markt, onder meer voor varkens- en pluimveevlees en suiker. Daarnaast zal Oekraïne uiterlijk vanaf 2028 de regels volgen die ook gelden voor Europese boeren, zoals regels voor dierenwelzijn en het gebruik van pesticiden.
Volgens landbouwcommissaris Christophe Hansen is de nu gesloten overeenkomst ‘een zeer belangrijke stap op weg naar de toetreding van Oekraïne tot onze eengemaakte markt en naar een gelijk speelveld voor landbouwers in de EU.’

Tekst: Wim van Gruisen
Zoon van een Zuid-Limburgse pluimveehouder met eigen slachterij, geschoold als econoom. Sinds 2011 in dienst van Agrio, waar hij artikelen schrijft voor de regio- en vakbladen en de Agrio-websites. Zijn focus lag aanvankelijk op landbouweconomie, tegenwoordig vooral op de Haagse en Brusselse politiek.
Beeld: Xavier Lejeune, Europese Commissie