Column: CDA-bestuurders creëerden de stikstofcrisis

Zoals de vaste lezers van mijn bijdragen weten, publiceer ik al een paar jaar over de stikstofcrisis. Het is een thema waar veel over gepubliceerd wordt. Tot op heden had ik nog nergens een reconstructie gelezen, hoe het beleidstechnisch tot stand is gekomen. Lidewij de Vos, beleidsmedewerker van Forum voor Democratie en dit jaar tijdelijk Tweede Kamerlid, wees me op haar boek 'Niemand in de cockpit, een stikstof case study' dat ze samen met Thierry Baudet schreef. Nu krijgt niet iedereen warme gevoelens bij die politieke partij. Ik zelf ook niet. Maar als onafhankelijk journalist kun je best kijkend door een kritische bril de stof tot je nemen. Wie door de Baudet-retoriek heen kijkt en vooral de geraadpleegde bronnen naloopt, kan controleren of het klopt. Dat heb ik dus gedaan bij de bronnen die opgevoerd staan bij het deel over de politieke besluitvorming. Het is een lesje geschiedenis.
RIVM
Op 8 juli 1985 vindt er een conferentie plaats van de Verenigde Naties in Helsinki over luchtvervuiling. Het leidt tot het eerste zwavelprotocol, om de uitstoot van zwavel te verminderen, maar daar worden ook stikstofoxiden benoemd als probleem. Drie jaar later is Ed Nijpels van de VVD aanwezig in Bulgarije waar een tweede protocol werd opgesteld om de stikstofuitstoot te verminderen. Daar werd afgesproken om ook kritische depositiewaarden te gaan vaststellen. Twee jaar later richt de VN op initiatief van Nederland het Coordination Centre for Effects (CCE) op die de kritische depositiewaarden gaat bepalen. Het wordt ondergebracht bij het RIVM. In 1992 publiceert het CCE met hoofdauteur Roland Bobbink de eerste kritische depositiewaarden voor stikstof.
CDA-bewindslieden
In 2003 koppelt het CCE de kritische depositiewaarden voor stikstof aan het European Nature Information Systeem; lees de Natura 2000-gebieden. En dan gebeurt het. Op 11 september 2003 stuurden minister Cees Veerman en staatssecretaris Pieter van Geel, beiden van het CDA, een brief naar de Tweede Kamer, waarin ze de kwetsbaarheid van de natuur gelijk stellen aan de kritische depositiewaarden. Ik denk dat de bewindslieden van het CDA niet hebben bevroed dat deze afslag in het beleid tot zulke verstrekkende gevolgen zou leiden. Het was bovendien ook niet nodig, want de Habitatrichtlijn biedt veel ruimte voor een nationale invulling. Andere landen kozen deze richting niet. Dat Nederland dat wel deed, heeft denk ik ook te maken met het CCE dat ondertussen in Nederland was gevestigd.
Waarschuwingen
Drie jaar later stellen onderzoekers van Wageningen Universiteit dat iedere overschrijding van de kritische depositiewaarden een significant effect heeft op de natuur en dus onaanvaardbaar is. Minister Veerman vond dit een onwerkbare situatie. In plaats van het beleid aan te passen, pleitte hij voor meer onderzoek. Ook de volgende minister, Gerda Verburg en wederom van het CDA, liet kansen liggen. Ze stelde wel twee commissies in omdat de Raad van State inmiddels de kritische depositiewaarden gebruikte in uitspraken als grens voor vergunningen. Maar beide commissies, Trojan en Huys, concludeerden dat de kritische depositiewaarden voortaan niet als absolute waarden gehanteerd moeten worden. We spreken dan over 2009. Verburg trekt de conclusie dat de KDW een te grote aandacht kreeg en de waarden te stringent zijn geformuleerd en toegepast. Je zou denken dat dit inzicht na die waarschuwingen tot een beleidswijziging leidde, maar dat gebeurt helaas niet. In plaats daarvan proberen achtereenvolgende kabinetten met drempelwaarden de vergunningverlening overeind te houden. Dat mislukt allemaal.
Natuurdata
De vraag is wat er nu moet gebeuren. Forum voor Democratie stelt dat de KDW’s niet langer leidend moeten zijn, maar de natuurdata. Dat standpunt wordt door meer politici en deskundigen ingenomen. Gezien de onzekerheden rondom de KDW’s en Aerius en hoe rechters daarmee omgaan, denk ik inmiddels ook dat alleen de natuurdata bepalend zou moeten zijn. Daarmee zeg ik niet dat de landbouw geen maatregelen moet nemen om de stikstofuitstoot verder te beperken, want ik ben ook van mening dat ieder bedrijf naar vermindering van emissies moet streven. Maar in de Haagse politiek is enorme weerstand of gebrek aan het juiste juridische inzicht om de stap naar het ontkoppelen van stikstof te zetten. Kabinet Schoof hangt op twee gedachten. De huidige wetswijziging die nu voor consultatie open staat haalt de KDW’s wel uit de wet, maar houdt de koppeling tussen natuurkwaliteit, KDW en stikstofdepositie in stand. Daardoor herstelt dit wetsvoorstel niet de fout van het CDA-beleid van Veerman.
Maar na de verkiezingen zou dat natuurlijk wel kunnen. En hoe mooi zou het dan zijn dat het CDA, die afgaand op de peilingen spectaculair groeit, dan hun eigen fout herstelt? Heel mooi.