Berekende stikstofdepositie daalt 5 procent in één jaar

De gemiddelde daling van 70 mol voor Nederland in één jaar is fors. Net als in voorgaande jaren is de daling niet overal hetzelfde en varieert van -150 mol tot +150 mol. In het Bargerveen, het Friese merengebied, Zuid-Limburg, Zeeland en de grensgebied van Brabant met Vlaanderen is er deels een grotere daling. Daar staan ook stijgingen tegenover op voornamelijk de Veluwe, Kop van Overijssel en de Waddeneilanden.
De wijzigingen worden verklaart door het RIVM doordat emissiefactoren voor wegverkeer, zeescheepvaart en stalsystemen zijn geactualiseerd. Zo zijn er twee nieuwe stalsystemen voor konijnen toegevoegd en is het melkrundvee-stalsysteem HA1.35 geactualiseerd. Ook aan het rekenhart OPS van Aerius is gesleuteld. De belangrijkste factor voor de daling is waarschijnlijk de afname van de hoeveelheid emissies. De gegevens uit 2023 zijn hiervoor gebruikt.
Jaarlijks wijzigt ook het aantal hectare aan stikstofgevoelige natuur in Aerius, doordat er door de provincies updates worden doorgegeven over waar zich welke habitattypen bevinden. De oppervlakte groeide met 55 hectare naar 252.258 hectare. Op basis daarvan rekent Aerius ook uit op voeveel hectare de natuur nog overbelast is met stikstof. Die oppervlakte is gedaald van 181.769 naar 173.622 hectare. Een daling van bijna 4,5 procent. Voor Natura 2000-gebied Broekvelden, Vettenbroek en Polder Stein in Zuid-Holland valt 519 hectare niet langer onder de Habitatrichtlijn, waardoor er ook geen stikstofgevoelige natuur meer ligt met een beschermingsdoel. Ook bij de gebieden Westerschelde en Saeftinghe en Maas bij Eijsden wijzigden grenzen, waardoor de natuurgebieden kleiner werden.
Op basis van deze berekeningen blijkt 31 procent van de stikstofgevoelige hectares in Aerius niet langer overbelast te zijn met stikstof.