Boerennatuur Noordwest Overijssel luidt noodklok voor effectief predatiebeheer weidevogels

Aan inzet voor de bescherming van weidevogels ontbreekt het niet, stelt Boerennatuur. ‘Sterker nog: er is de afgelopen tien jaar al heel veel geprobeerd. Van beheermozaïeken met kruidenrijke rustpercelen, plasdrassen en intensieve monitoring tot de inzet van vele uren lichtbakken en vossenvallen. Maar één ding verandert niet. En dat is precies het probleem: de totale predatiedruk blijft te hoog om de weidevogelpopulatie in stand te houden.’
Predatie ondermijnend
Melkveehouder Peter van Dalfsen uit Mastenbroek weet precies hoe hoop en frustratie hand in hand gaan. Twintig jaar geleden liep zijn land vol met grutto’s. „We waren bij de eersten met een plasdras”, vertelt hij. „Ik deed mee aan pilots, ik probeerde van alles. Niet omdat het moest, maar omdat het mijn liefhebberij is.”
Langzame afbouw
Nog steeds neemt hij allerlei maatregelen: legselbeheer, ruige mest uitrijden, hoge waterpeilen, kruidenrijk grasland met rustperiodes. Toch bouwt hij het weidevogelbeheer langzaam af. Niet uit onwil, maar omdat het niet vol te houden is. „Je houdt jezelf voor de gek”, zegt hij. „Die vogels komen hier na een lange reis uit Afrika. Wéken zitten ze op dat nest. En dan, vlak voor het uitkomen… weg. Eerst was het de buizerd die de kuikens net voor ze vliegvlug waren te grazen nam, toen kwam de steenmarter en later ook de kiekendief. Je doet alles wat in je macht ligt, maar de predatie stopt niet.”
Signalen niet opgepakt
Wat hem het meest steekt, is dat signalen jarenlang niet zijn opgepakt. „Wij boeren geven al zó lang aan waar het misgaat. Maar niemand die echt verantwoordelijkheid neemt. En dan is het makkelijk om naar de landbouw te wijzen. Maar dat is niet eerlijk, en het lost niets op.”
Gerichte aanpak werkt
Boerennatuur Noordwest Overijssel draait al jaren mee in onderzoek en uitvoering. Jan Vonder zag het predatiebeeld de afgelopen jaren verschuiven, niet verdwijnen. „Tien jaar geleden was de vos de grootste rover en verantwoordelijk voor het verdwijnen van 50 procent van de eieren. Daarna kwam de steenmarter op. In Staphorst en Tolhuislanden hebben we toen maatregelen genomen. Met extra vossenvallen en intensieve inzet van de lichtbak, zakte de predatie van 60 naar 20 à 30 procent. Dat bewijst dat gerichte aanpak werkt.”
Onder druk
Maar juist die gerichte aanpak staat onder druk. „Je loopt steeds vast tegen regels, rode-lijst statussen en beroepsprocedures. De werkelijkheid in het veld verandert sneller dan het beleid. En zolang wij geen ruimte krijgen om effectief beheer te doen, blijven wij achter de feiten aanlopen.” De nieuwe predatoren, zoals zwarte kraai, kat, bruine kiekendief en inmiddels ook wasbeerhond, versterken dat probleem. „Je ziet dat wanneer je één soort onder controle krijgt, er weer een volgende opstaat. En ondertussen daalt de kuikenoverleving verder.” Vonder is duidelijk: „Als Den Haag dit niet oppakt, dan stopt het weidevogelbeheer vanzelf. Niet omdat we dat willen, maar omdat er straks geen vogels meer over zijn om te beschermen.”

Tekst: Erik Kruisselbrink
Is als freelance vakbladredacteur van vele markten thuis.
Beeld: Natasja Beverloo
Bron: Boerennatuur Noordwest Overijssel
