Varkenshouder Jan Schuttert: ‘Het is belangrijk dat we draagvlak krijgen in de omgeving’

De stellingen gingen over gillende varkens die een hongersnood verkeerden of dat de burgers van Ommen straks in een wolk van stikstof, fosforzuur, kali, ammoniak en methaan wonen. Dat de uitstoot van alle stallen veel te hoog is. Of fietsende scholieren straks risico lopen door de tientallen vrachtwagens per week. Het toerisme in Ommen zou lijden onder de stal. De biggen zouden opeengepakt worden in te kleine stallen. Met zijn kenmerkende nuchterheid gaf Schuttert in De Stentor duidelijk uitleg om alle vooroordelen de wereld uit te helpen. Er zal niet meer overlast komen van geur, transport of risico’s voor de gezondheid.

De uitleg zal voor mening dorpsbewoner geruststellend zijn, maar de harde kern van de oppositie zal hier geen oren naar hebben. Net als bij varkenshouder John Lorist uit het Friese Hemelum wordt verzet tegen nieuwe varkenshouderij door een sterke antiveehouderij lobby gecoördineerd.

„Veel mensen zijn niet goed op de hoogte, maar dat kun je ze ook niet kwalijk nemen”, vertelt Schutter aan De Stentor. „Die mooie zomeravonden blijven gewoon. Je moet niet vergeten dat er nu ook varkens zijn, op die locatie. Dit is niet nieuw. Mensen maken zich zorgen, dat mag ook. Het is nu ook actueel, je kunt weinig dingen doen of er is iemand die zich zorgen maakt. Als we een zonnepark zouden neerzetten dan zouden andere mensen weer protesteren. Omwonenden moeten ook niet vergeten dat dit een bestaand bedrijf is. Het is niet nieuw, het is in plaats van.’’

Schuttert stelt ook dat als mensen geen dieren op het platteland willen ruiken ze beter in Amsterdam kunnen wonen. Dieren en platteland gaan samen. „Het is belangrijk dat we draagvlak krijgen in de omgeving. Mensen hebben op de inloopavonden dingen aangedragen, dat nemen we mee in het plan. We staan open voor suggesties, ideeën en zienswijzen. Als we ergens rekening mee kunnen houden, dan doen we dat.”