Wageningse onderzoekers: Tot 2030 verdwijnt 30 procent van de agrarische bedrijven in Overijssel

Het aantal agrarische bedrijven neemt, vooral door het gebrek aan opvolging, jaarlijks af met ongeveer twee procent. Tussen 2012 en 2018 zijn in Overijssel rond 1.600 bedrijven gestopt. Die afname was groter dan gemiddeld omdat er tussen 2015 en 2016 relatief veel kleine agrarische bedrijven zijn gestopt.
Bijna 30 procent van de in 2018 aanwezige agrarische bedrijven wordt gerund door een boer of boerin ouder dan 55 jaar en zonder opvolger. Zij zullen waarschijnlijk de komende tien jaar stoppen. Daardoor blijven er in 2030 in Overijssel nog ongeveer 4.850 bedrijven over volgens een schatting van de Wageningse onderzoekers.
Leegstand
Bij het onderzoek is ook het gebruik van het vrijgekomen agrarisch vastgoed in Overijssel tot 2018 onderzocht. Samen met te verwachten bedrijfsbeëindiging heeft dat prognoses voor leegstand in de periode 2018-2030 gegeven.
In de periode 2012-2018 is in totaal 2,12 miljoen m2 agrarisch vastgoed vrijgekomen. De meeste vrijkomende bebouwing dateert uit de periode 1965-1993. De schatting is dat meer dan de helft van het vrijgekomen oppervlakte aan agrarisch vastgoed niet of zeer beperkt hergebruikt gaat worden of leeg komt te staan.
Dat geldt ook voor de prognose voor de periode 2019-2030. Van de totale oppervlakte van 3,17 miljoen m2 aan vrijkomende agrarische bedrijfsgebouwen blijft ruim 1,6 miljoen m2 naar verwachting leeg staan.
Gemeenten
Het aandeel van de vrij te komen agrarisch vastgoed, en daarmee de potentiële leegstand, verschilt erg per gemeente. Gemeenten waar volgens verwachting tot 2030 meer dan 200.000 m2 aan agrarische bebouwing vrijkomt zijn Dalfsen, Hardenberg, Raalte, Dinkelland en Hof van Twente.
Rood voor Rood
De provincie Overijssel werkt met de ‘Kwaliteitsimpuls groene omgeving’ aan het stimuleren van nieuwe functies in de vrijkomende gebouwen. Sloop van leegstaande gebouwen in ruil voor een bouwkavel voor een woning (Rood voor Rood) biedt mogelijk een afdoende oplossing om de leegstand te beperken en tegelijk kansen voor bijvoorbeeld woningbouw te creëren.
Voor de plattelandsgemeenten met veel vrijkomend agrarisch vastgoed is echter meer nodig. Samen met deze gemeenten bekijkt de provincie naar een goede aanpak om de te verwachten leegstand en de gevolgen hiervan (ondermijning en verloedering) tegen te gaan. Verder worden de prognoses van agrarische bedrijven die stoppen tot 2030 meegenomen in het beleid van Overijssel op het gebied van natuur en landbouw.
Tekst: Lauk Bouhuijzen
Beeld: Lauk Bouhuijzen