Na zeven jaar toch vergunning geitenhouderij Gelderse Rossum

Verder was de gemeente niet verplicht een negatief advies van gezondheidsdienst GGD over te nemen. De GGD vond het niet aanvaardbaar dat bij een viertal woningen in de omgeving van de geitenhouderij de stankoverlast toenam en eiste meer onderzoek. De Raad van State is daar niet mee eens, zo blijkt vandaag uit een einduitspraak van de hoogste bestuursrechter, die zetelt in Den Haag.
Onder geurnorm
Die stelt dat de stankoverlast bij vier woningen weliswaar iets toeneemt, maar nog altijd ruim onder de maximale geurnorm van 8 odeurunits blijft. Dat de GGD zelf strengere geur- of stanknormen hanteert, betekent nog niet dat de gemeente die één op één moet overnemen, aldus het hoogste bestuursrechtscollege.
Om die reden vindt de Raad het niet nodig dat Maasdriel alsnog een uitgebreid MER-onderzoek naar de geitenhouderij doet. Daarmee keurt de hoogste bestuursrechter definitief de vergunning van veehouder Alexander van der Schans goed. Die schakelde op die locatie overigens al in 2013 om van varkens naar 1.900 geiten. De gemeente verleende daarvoor zeven jaar geleden al een vergunning. Sinds die tijd werd er met omwonenden gesteggeld over die vergunning.
Weinig verschil
Nu heeft de Raad dan definitief een knoop doorgehakt. Geitenhouder Van der Schans vergeleek het gesteggel over de stanknormen eerder met snelheidsbeperkingen op de weg. „Als je ergens maximaal 100 km per uur mag maakt het weinig verschil of je 50 km of 60 km/u rijdt. Bij één van de nabijgelegen woningen ging de geurbelasting van 4 naar 5,1 odeurunits, terwijl maximaal 8 is toegestaan."
Tekst: Jan van Ommen
Beeld: Agrio archief