Boeren maken hun erf bijvriendelijker

Als partner van het Deltaplan Biodiversiteitsherstel en de Nationale Buienstrategie deed LTO eerder dit jaar een oproep voor ambassadeurs uit de ruim 70 aanmeldingen zijn er twaalf geselecteerd. De twaalf gekozen boeren zitten verspreid over het land en boeren in verschillende sectoren en op verschillende grondsoorten. Na de selectie is bij alle ambassadeurs een erfscan uitgevoerd die inzicht geeft in wat de boer al doet en nog kan verbeteren voor de bijen. De volgende stap is kijken op welke manier de ambassadeurs hun erf nog bijvriendelijker kunnen maken.
Ieder erf heeft wel plekken
Melkveehoudster Ida Besten uit Haarle (OV) is een van de ambassadeurs. Besten heeft al een relatief groen bedrijf. „We hebben veel heggen, lindebomen en knotwilgen. Ook zaaien we akkerranden in met bloemenmengsels.” De komende tijd gaat Besten bijenhotels plaatsen en mogelijk ook een bijenkast. Daarnaast zit ze te denken om nog meer inheemse zaden te gebruiken voor de wilde bijen.
Daan Winkelhorst is melkveehouder in het Gelderse Lintelo en hij doet mee om drie redenen. „Ten eerste kunnen wij niet zonder de bij en andere insecten. Het is voor ons logisch om die ook een plek te bieden op het erf, boeren doe je samen met de natuur. Daarnaast heeft ieder erf wel plekken die niet meteen ingericht zijn om bij te dragen aan de bedrijfsvoering. Wat is er nu mooier dan deze nuttig in te richten voor de natuur? En als laatste ben ik zelf geïnteresseerd in de natuur en kan ik genieten van de verschillende waarnemingen die wij doen.” De komende tijd gaat Winkelhorst experimenteren hoe hij in zijn akkerranden de onkruiddruk kan verlagen zonder dat de bloemen en kruiden verdwijnen.
Informatie voor boeren
Het project wordt uitgevoerd door LTO Noord, ZLTO en LLTB en is gefinancierd door LTO Noord Fondsen, ZLTO, LLTB en het Ministerie van LNV. Op de website www.theplacetobee.nl staan portretten van de twaalf ambassadeurs. Ook is er informatie te vinden waar boeren direct mee aan de slag kunnen. De onderwerpen op de website gaan over voedsel (gevarieerde erfbeplanting, bij voorkeur jaarrond bloeiend), nestelgelegenheid (insectenhotels, maar ook bijvoorbeeld zand) en overleving (omgang met gewasbeschermingsmiddelen). Projectleider Scheer: “Ieder erf is geschikt voor bijvriendelijke maatregelen. En die hoeven niet duur en ingewikkeld te zijn.”