Schade door roeken in maisland; samenloop van omstandigheden

Zo verklaart Robert ter Maat, ruwvoerspecialist van Limagrain Field Seeds de grote vreetschade door roeken in de mais bij veehouder Evert- Aalpoel in Twello (GD). „Bovendien is door dat natte weer ook de eerste grassnede nog niet helemaal van het land af. Ook dat biedt dus geen voedsel voor kraaien en roeken.”
Hij krijgt inmiddels uit veel plaatsen meldingen van vraatschade; van Doetinchem in de Achterhoek tot in Zuid-Holland en van Lunteren tot De Steeg in Gelderland. „Met daarbij vrijwel steeds in de buurt groeiende kolonies van kraaien en roeken. Er wordt niet op gejaagd want zowel de kraai als de roek zijn beschermde soorten. De aantallen groeien dus maar door.”
Beperking vreetschade
Volgens Ter Maat is in Twello het ras LG 31.207 met Starcover Force zaadbehandeling gebruikt. „Dat bestaat uit Starcover, een biostimulant die zorgt voor vlotte start, betere benutting van mineralen en intensievere beworteling, uit Force 20CS, een insecticide met brede bescherming tegen ritnaald, fruitvlieg, duizendpoot en vogelvraat beperkt, en tenslotte uit Vibrance, een fungicide die de maisplant beschermt tegen de schimmel Rhizoctonia.”
Maar die beperking van vreetschade is dus, in ieder geval op 1 van de 5 maispercelen van Aalpoel, duidelijk niet gelukt? „Klopt, tegen deze samenloop van omstandigheden is gewoon heel weinig te doen. Je kunt het ook goed zien op het land. De maisplantjes zijn door het slechte weer wat gelig, de groei is gestopt en dat betekent dat die vogels ze makkelijk kunnen oppikken. Als het volgende week beter en warmer weer wordt, dan zullen de plantjes snel beter gaan wortelen en sterker worden, zo is de verwachting.”
Herinzaai
Ter Maat hanteert als regel dat herinzaaien nodig is al er van de gemiddeld 100.000 maisplantjes per hectare zo’n 30.000 of meer aangetast zijn. „Bij Evert-Jan in Twello gebeurt dat zo snel mogelijk, ook weer afhankelijk van beter weer. We gebruiken dan LG 31.207 Korit. Ook dat beperkt de vogelvraat, tenminste in meer normale omstandigheden.”
Tekst: Lauk Bouhuijzen
Beeld: Evert-Jan Aalpoel