Raalte ongerust over verstening buitengebied door Rood voor rood

B en W van de Sallandse gemeente komen daarom met een voorstel waardoor de gemeenteraad de keuze krijgt uit drie mogelijkheden; het bestaande beleid voor rood voor rood handhaven, dit beleid al dan niet voorlopig stopzetten of kiezen voor een compromis.
Voor 2013
Bij dat compromis mogen na de sloop van lege stallen en schuren alleen op die plek woningen worden gebouwd of op een geclusterde locatie bij een dorpsrand. Bovendien zouden voortaan alleen stallen en schuren die voor 2013 gebouwd zijn in aanmerking kunnen komen voor de regeling.
Eind vorig jaar bleken veel fracties niet blij met het plan om in Luttenberg een boerderij te slopen in ruil voor nieuwe woningen. Het agrarische bedrijf was aangekocht door een varkenshouder uit Raalte die de grond wil gebruiken voor de verbouw van voedergewassen voor zijn dieren. Voor de agrarische gebouwen bleek geen belangstelling. Die worden daarom gesloopt in ruil voor nieuwe woningen. Kritische raadsleden zetten daar vraagtekens bij, al werd het plan in het kader van rood voor rood (dat in Raalte Erven in Beweging heet) wel goedgekeurd.
Fors toenemen
Burgemeester en wethouders van Raalte snappen de ongerustheid wel en zijn snel met een voorstel gekomen. Mede ‘omdat de verwachting is dat het aantal rood-voor-roodinitiatieven de komende tijd fors kan toenemen.’
Onbedoeld is het voorstel van het Raalter college een snelle reactie op een brief die GS van Overijssel vorige week schreef aan de Provinciale Staten. GS wil de gang van zaken rond de herontwikkeling van vrijkomende agrarische erven in het kader van rood voor rood meer gaan sturen; ‘Tot 2030 stoppen meer dan 2.000 agrarische bedrijven in Overijssel. Hiermee verliest ongeveer 3 miljoen vierkante meter bebouwing in Overijssel haar huidige agrarische functie. De stoppers zijn steeds vaker grote bedrijven met veel bedrijfsgebouwen. Deze grote omvang maakt dat dit het moment is om nog eens goed na te denken over welke nieuwe functies in welke gebieden passend zijn.’
Tekst: Lauk Bouhuijzen
Beeld: Susan Rexwinkel