Overijssel: geitenstop pas heroverwegen als resultaten gezondheidsonderzoek bekend zijn

Dat zegt het college van GS van Overijssel na schriftelijke vragen van BBB-Statenlid Martien van ’t Hul: „Wij hebben nu nog geen nieuwe resultaten van het VGO ontvangen waarop we een nieuwe afweging kunnen maken. Zodra dit het geval is, zullen wij hiertoe voorstellen doen. De ministers van VWS en LNV hebben aangegeven/toegezegd dat het rapport over de oorzaak of oorzaken van het verhoogde risico op longaandoeningen van omwonenden uiterlijk december 2024 is afgerond.”
Ruim vijf jaar
Het Statenlid uit Zalk wilde vooral weten of de lange duur, inmiddels al ruim vijf jaar, van de destijds opgelegde stop nog wel in verhouding staat tot het (beoogde) nut ervan. Het Overijsselse geitenmoratorium werd in september 2018 in Overijssel (later dan in provincies als Gelderland en Brabant) afgekondigd, uit vrees dat geitenhouders uit die andere provincies naar Overijssel zouden komen.
Op de vraag of de lange geitenstop wel of niet nuttig is (geweest) geven GS een ontwijkend antwoord: „Wij betreuren de vertraging in de VGO. Door deze vertraging kunnen we nog geen heroverweging maken. Dit leidt tot een langere periode van onduidelijkheid voor ondernemers dan verwacht.”
Maatwerk
Het BBB-Statenlid wilde verder weten of er maatwerk mogelijk is als individuele geitenhouders door de stop in de problemen komen. Volgens het college is dat niet nodig geweest in Overijssel afgelopen jaren: „Er zijn ons geen gevallen van ondernemers bekend die door de geitenstop in de knel zijn geraakt. Het verrichten van maatwerk voor individuele gevallen achten wij niet mogelijk: de geitenstop kent met uitzondering van die voor biologisch gehouden bokken, geen afwegingskader om uitzonderingen te maken.”
Verder is er ook nooit een reden geweest om schadevergoeding te betalen: „Het uit voorzorg instellen van de geitenstop om gezondheidsredenen is een algemeen gerechtvaardigd belang. De geitenstop is ingesteld onder eerbiediging van vergund recht.”
Tekst: Lauk Bouhuijzen
Beeld: Susan Rexwinkel